Welfare Futures Recap: Ruth Prince over solidariteit, precariteit en de grenzen van sociale bescherming in Kenia

Welfare Futures Recap: Ruth Prince over solidariteit, precariteit en de grenzen van sociale bescherming in Kenia

24 juni 2025

De openingslezing van onze Welfare Futures-seminarreeks werd verzorgd door professor Ruth Prince. Zij sprak over druk, precariteit en de grenzen van solidariteit in Kenia, met bijzondere aandacht voor hoe sociale en financiële beschermingsmechanismen daar worden vormgegeven. Prince liet zien hoe idealen van universele gezondheidszorg en sociale bescherming in de praktijk botsen met neoliberale hervormingen, beperkte publieke middelen en de groeiende rol van private spelers.

Beleid en realiteit

Prince begon met recente beleidsinitiatieven in Kenia, waar de overheid streeft naar universele gezondheidszorg. Hoewel deze ambities veelbelovend zijn, wees zij op de hardnekkige kloof tussen beleidsdoelstellingen en de realiteit. Publieke gezondheidszorg, die voor miljoenen mensen gratis beschikbaar zou zijn, blijkt in de praktijk te kampen met ernstige obstakels, zoals infrastructuurtekorten, corruptie en inefficiënte middelenverdeling.
Deze spanningen worden versterkt door de opkomst van private spelers, waaronder technologiebedrijven, die hun eigen verzekeringen en diensten aanbieden. Hierdoor ontstaat een hybride systeem waarin publieke middelen samensmelten met private belangen, wat leidt tot nieuwe vormen van uitsluiting.

Neoliberale logica en het Nationale Gezondheidsverzekeringsfonds

Een belangrijk voorbeeld van deze verschuiving is het Nationale Gezondheidsverzekeringsfonds (NHIF). Hoewel dit fonds bedoeld was als instrument voor universele gezondheidszorg, toont Prince aan hoe het in de praktijk de privatisering van zorg versterkt. Hierdoor wordt de toegang tot gezondheidszorg afhankelijk van marktmechanismen in plaats van publieke solidariteit. Deze ontwikkeling vergroot de ongelijkheid: juist de meest kwetsbare groepen blijven verstoken van de zorg die voor hen bedoeld is. Prince waarschuwde voor de gevaren van een systeem dat de belangen van private investeerders vooropstelt en daarmee de noden van de armste burgers structureel negeert.

Prince benadrukt dat structurele problemen in Afrikaanse landen vaak worden genegeerd, vooral door internationale organisaties die de nadruk leggen op succesverhalen en vooruitgang. In werkelijkheid schuift het zorgsysteem steeds verder richting een hybride model waarin private partijen de boventoon voeren. Die ontwikkeling ondermijnt juist het idee van solidariteit. Sociale bescherming, ooit bedoeld om ongelijkheid te verkleinen, is steeds meer iets geworden waar je voor moet kunnen betalen en dus alleen bereikbaar voor wie het zich kan veroorloven.

Informele zorgnetwerken als vangnet

Tegen deze achtergrond wees Prince op de cruciale rol van informele netwerken. In de afwezigheid van effectieve publieke systemen nemen families, vrienden en gemeenschappen veel zorgtaken op zich. Deze vorm van solidariteit is essentieel voor het overleven van velen, maar kent ook een schaduwzijde.

Prince noemde dit de ‘invisible load’: de vaak onzichtbare lasten die op individuen rusten binnen informele zorgnetwerken. Hoewel deze systemen steun bieden, zijn ze precair en afhankelijk van persoonlijke middelen, wat bijdraagt aan overbelasting en uitputting, vooral onder vrouwen.

Activisme en alternatieve modellen

Prince sloot haar lezing af met een reflectie op de toekomst: hoe kunnen Afrikaanse landen bouwen aan een rechtvaardiger systeem van sociale bescherming? Ze benadrukte dat hervormingen vaak botsen met diepgewortelde politieke, sociale en economische structuren, en dat marktgerichte oplossingen niet vanzelfsprekend leiden tot inclusieve zorg.

Ze pleitte daarom voor het serieus nemen van gemeenschapsinitiatieven en activistische kennis. In archieven van grassroots-organisaties liggen waardevolle inzichten verscholen over hoe mensen zich organiseerden tegen uitsluiting én zelf alternatieve zorgsystemen ontwikkelden.

Volgens Prince zijn deze activistische archieven niet alleen historisch relevant, maar bieden ze ook handvatten voor toekomstig beleid. Ze herinneren ons eraan dat sociale bescherming niet enkel een technocratische opgave is, maar ook een sociaal en moreel project waarin solidariteit centraal moet staan.